‘Suriname wordt overspoeld met Nederlandse stagiaires’
Veerle is negentien als ze gaat stage lopen in een kindertehuis in Suriname. Het is een bijzondere periode, maar ze kijkt er met gemengde gevoelens op terug. Ze schrikt van de stagiairecultuur in Suriname. Het land wordt overspoeld met Nederlandse stagiaires. Nu nog steeds. Veerle is vier jaar verder, maar de situatie in Suriname is niet veranderd.
‘Voor mijn opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening ben ik voor zes maanden in Suriname geweest. Mijn school heeft de eerste contacten gelegd waarna ik zelf sollicitatiebrieven schreef. Ik kwam terecht in een kindertehuis voor jongeren van zes tot en met zestien jaar. Ze omschreven het als een internaat dus ik was aanvankelijk minder blij met deze stageplek. Mijn voorkeur ging uit naar andere organisaties. Gespecialiseerde kindertehuizen voor kinderen met hechtingsproblematiek of misbruikte en mishandelde kinderen. Ik zocht een uitdaging in een andere omgeving, wilde mijn kennis delen.
Nu, vier jaar later, wetende wat ik nu weet, denk ik dat het goed is geweest dat ik daar niet ben terecht gekomen. Ik richtte mij meer op het schoolse stuk waardoor ik afstand heb kunnen bewaren. Dat kwam ook omdat wij geen dossiers mochten inzien. Toen vond ik dat lastig. Wij zijn in Nederland gewend ons goed in te lezen om de juiste begeleiding te kunnen bieden. Maar achteraf gezien is het beter geweest. Ik was zeker in hun problemen gedoken en daarmee in hun veilige omgeving. Je kan echt vreselijk veel kapot maken in het leven van die kinderen. Gek eigenlijk dat scholen in Nederland hier niet veel meer op letten en bakken met stagiaires naar het buitenland blijven sturen. Ik zie ze regelmatig voorbij komen op Facebook. Met lachende en trotse gezichten, in de overtuiging dat ze uniek zijn.
Ik ben enorm geschrokken van de stagiairecultuur in Suriname. Ik wist wel dat er meerdere stagiaires waren, maar zo veel? Ze waren overal. Waar ik ook uitging en welk uitstapje ik ook maakte. Uiteindelijk was ik er zelf ook een onderdeel van natuurlijk. We waren bijna een eigen cultuur binnen Suriname en het kan niet anders dan dat zoiets invloed heeft op een land. Ik kan me goed voorstellen dat Surinamers dat soms beu waren: daar heb je weer van die Nederlandse meisjes die ons komen vertellen hoe we het moeten doen.
Voor de kinderen in het tehuis heb ik professioneel gezien weinig kunnen betekenen. Wel heb ik hen veel aandacht kunnen geven. Daar ontbrak het nog wel eens aan bij de plaatselijke hulpverleners, die hadden meer aandacht voor hun mobiele telefoons.
Mijn advies aan toekomstige stagiaires: denk goed na voordat je deze stap zet. Weet wat je wil brengen en wees je bewust van de gevolgen, wat je stuk kunt maken.’