Jodie: ‘Ik was naar Cambodja gekomen omdat ik goed wilde doen’
Vlakbij het Cambodjaanse hostel waar Jodie een tijdje verbleef, stond een weeshuis, in de jungle. Voor de 27 kinderen waren weinig voorzieningen. Voor ze het wist was ze elke dag in het weeshuis, voedde de baby’s en speelde met de wat oudere kinderen.
Veel van de kinderen waren ondervoed, anderen waren ziek. De meesten hadden nog ouders, Jodie zag zelf hoe een kind door zijn ouders werd afgeleverd in het tehuis. ‘Ze konden niet anders: ze hadden geen eten voor hun kind.’ Vanuit het weeshuis konden ze naar school. Verder was het leven er eenvoudig: kregen ze twee maaltijden per dag en sliepen, ongeacht hun leeftijd, in een zelfde houten ledikant.
Zorgen voor deze kinderen gaf veel voldoening, vertelt de Australische. ‘Ik had geen enkele ervaring met kinderen, maar het voelde goed om er voor ze te zijn. Ik zag hoe eenzaam ze waren. Ik kreeg al heel snel een heel bijzondere band met sommige van de kinderen.’
Er kwamen meer bezoekers, sommigen maar voor een paar uur. ‘Ze pikten de schattigste baby uit zijn wiegje en zorgden er een middag voor. Dan vertrokken ze weer. Iedereen was er welkom. Voor deze toeristen was het alsof je een dierentuin bezocht.’
Een paar weken naar haar komst begon het Jodie te dagen. ‘Eén jongetje wilde alleen door mij gevoed worden. Ik realiseerde me dat hij zich aan mij had gehecht, maar dat ook ik op een dag weer zou vertrekken. Al zou ik willen blijven, mijn visum zou op enig moment aflopen. Dan zou ik hem, net als al die andere vrijwilligers, in de steek laten.’
Jodies inzicht in het effect van al die wisselende verzorgers was heftig, ook voor haar zelf. ‘Deze kinderen, al in de steek gelaten door hun eigen ouders, werden steeds weer opnieuw achtergelaten. Ook door mij. Terwijl ik juist naar Cambodja was gekomen omdat ik goed wilde doen.’ Ze begon bewust wat afstand van de kinderen te nemen, anticiperend op haar eigen onvermijdbare vertrek. ‘Het was moeilijk, maar ze begrepen het wel, had ik het idee.’
Toen Jodie uiteindelijk vertrok, nam ze zich voor ooit terug te komen naar Cambodja. ‘Ik heb er mijn hart achtergelaten’, vertelt de inmiddels 44-jarige vrouw. Ze ging terug naar het weeshuis, en zag dat er nog altijd 13 kinderen wonen en dat er nog steeds buitenlandse vrijwilligers meehelpen. Daar wil ze iets veranderen, samen met de gevestigde hulporganisaties in het land: arme gezinnen steunen zodat ze zelf voor hun kinderen kunnen blijven zorgen en hun kroost niet naar een tehuis hoeven te brengen.
Wat zou ze toeristen willen meegeven, die vrijwilligerswerk in een weeshuis overwegen? ‘Denk na, voor je gaat. Wat je doet heeft impact op de kinderen’, zegt ze. ‘Je denkt dat je iets goeds doet, maar het tegenstelde is waar. Deze kinderen hebben steun nodig om in hun eigen gezin te kunnen blijven wonen. Niet in een tehuis met elke dag vreemde gezichten om hen heen. Dat is voor geen enkel kind goed.’
Jodie was in 2008 in het weeshuis, destijds 35 jaar oud.
Fotocredit UNICEF/Marco de Swart