Sonia en Thomas: “We bereikten het tegenovergestelde dan waar op hoopten”
Sonia en Thomas besluiten in 1987 een weeshuis te openen in Zambia. Nu, dertig jaar later, zijn ze hun eigen succes ontgroeid en ontstaan er grote problemen tussen Sonia en Thomas en een aantal, inmiddels ouder geworden, kinderen. Tot doodsbedreigingen aan toe.
‘Nadat we vrijwilligerswerk hadden gedaan in Zambia besloten we het roer om te gooien en een eigen weeshuis te beginnen. Er waren tenslotte meer dan genoeg kinderen die onze hulp hard nodig hadden. We zegden onze banen op en even later was het kinderdorp “de kinderen van Zambia” een feit.
Het ging als een lopend vuurtje dat er een mooi gebouw stond met goede faciliteiten. Binnen no-time waren de eerste kinderen binnen. Vaak afgeleverd door hun eigen ouders met de meest verschrikkelijke verhalen. Die kinderen konden wij natuurlijk niet weigeren. Maar het ene verhaal was nog erger dan het andere dus het kinderdorp bleef groeien. We zijn nu dertig jaar verder: het kinderdorp is overvol, er is minder geld en veel gedragsproblematiek. Nee, ik kan niet zeggen dat het heeft uitgepakt waarop we hoopten.
Jaarlijks brengen verschillende vrijwilligers hun vakanties door met de kinderen. Het ene kind klampt zich vast in hoop op aandacht en cadeautjes, de ander investeert niet meer in deze kortstondige relaties. De vrijwilligers doorbreken vaak als het ware de structuur en het opvoedkader. Evenals de kans tot het vormen van nieuwe gezonde hechtingsrelaties met hun zorgfiguren. Voor veel van deze kinderen is continuïteit in zorg, structuur, voorspelbaarheid en het vormen van gezonde hechtingsrelaties een basis om te komen tot een verdere gezonde kindontwikkeling. Het gebrek hieraan zorgt er mede voor dat er steeds meer gedragsproblemen, emotionele- en sociale problemen ontstonden. Denk aan seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen de kinderen, woedeaanvallen, bedplassen ten gevolge van angsten, het ondermijnen van gezag en het niet willen volgen van de regels. Ook hun functioneren op school werd beïnvloed door gebrek aan innerlijke veiligheid.
Als kinderen eenmaal achttien zijn moeten zij het weeshuis verlaten en doorstromen naar zelfstandig wonen in de community. Maar daar vertonen ze hetzelfde gedrag waardoor ze snel in onveilige situaties terechtkomen met alle ellende van dien. Deze kinderen vragen ons om geld. Maar hoe goed we ook ons best doen uit te leggen dat de kleintjes voorgaan, ze luisteren niet. Sterker, ze zijn woest. Ze vormen nu een groep en keren zich tegen ons. We worden zelfs met de dood bedreigd als we stoppen met het geven van geld. Dat laat ons geen keus, we moeten ze blijven onderhouden.
Het liefst gaan we terug naar Nederland, maar wie zorgt er dan voor de kinderen? We zitten met een enorm probleem. Laten we in ieder geval hopen dat ons verhaal toekomstige vrijwilligers kritisch aan het denken zet. En dat ze zich realiseren dat je met goede intenties soms het tegenovergestelde effect bereikt. Een oproep: denk goed na voordat je vrijwilligerswerk gaat doen en deel uitmaakt van een systeem dat het scheiden van kinderen, gezinnen en gemeenschappen in de hand werkt. Net daar waar het zo hard nodig is om kinderen en hun families en gemeenschappen samen te houden in hun kracht.’
Credits foto: Shutterstock